Reactie op het artikel 'Zaak-Rahul verdeelt adoptiewereld' (Trouw, 11 maart 2011)
Dat in het debat over adoptie steeds meer een rol aan de geadopteerden zelf wordt toebedeeld, is op zichzelf een toe te juichen ontwikkeling. Een ontwikkeling die met name door de inmiddels volwassen geworden geadopteerden zelf in gang is gezet. De beslissing van de rechtbank om in de zaak Rahul een prominente rol toe te bedelen aan de jongen zelf past in deze ontwikkeling.
Rahul is evenwel geen volwassen man, maar slechts nog een kind. Een kind dat een Salomonsoordeel over zichzelf en de vier betrokken volwassen in deze zaak heeft moeten uitspreken. De conclusie in het artikel dat het niettemin een geruststelling moet zijn voor Rahul dat hij, hoewel hij zijn voorgeschiedenis niet heeft gekozen, nu wel zelf mag weten hoe hij en wanneer hij aan dat verhaal verder schrijft, getuigt toch wel enigszins van een gemakshalve berusting in een situatie waarvoor geen van de betrokken partijen heeft gekozen. Wie met een kritische blik naar deze zaak kijkt, zou zich toch op zijn minst moeten afvragen hoe het zover heeft kunnen komen.
Het in 1993 gesloten Haags Adoptieverdrag dat tot doel heeft om problemen met betrekking tot interlandelijke adoptie te vermijden en de grondslag vormt van de Nederlandse adoptiewetgeving, kent aan ieder betrokken land een aantal taken toe waarvoor het de primaire verantwoordelijkheid draagt. Hoewel het verdrag de nodige waarborgen bevat voor een zorgvuldige adoptie, zijn het de eigen autoriteiten van een land die toezicht moeten houden op de adoptie-organisaties en de adoptieprocedures in dat land. Daargelaten dat van slagers die hun eigen vlees keuren niet altijd een kritische blik kan worden verwacht, zijn er nog vele andere financiƫle en politieke belangen die maken dat een land niet snel de eigen vuile was buiten zal hangen als het gaat om misstanden rondom interlandelijke adoptie. En het land waarnaar de kinderen worden geadopteerd, wast zijn handen in onschuld want het is immers niet verantwoordelijk voor de controle van de adoptieprocedure in het land van herkomst. Door deze gespreide verantwoordelijkheid zonder enig toezicht door een onafhankelijke internationale autoriteit, zijn de waarborgen uit het Haags Adoptieverdrag een wassen neus.
United Adoptees International pleit al jaren voor de oprichting van een dergelijke toezichthouder, doch tot op heden zonder enig resultaat. En hoewel de media in de recente jaren veelvuldig hebben bericht over ernstige misstanden rondom adoptie in landen zoals India en China, worden er niettemin nog volop kinderen uit deze landen geadopteerd. Een gegeven dat onbegrijpelijk is, als in dezelfde week wordt bericht dat justitie en politie berichten heling van consumentengoederen daadkrachtiger te willen aanpakken. Het aanpakken van heling van adoptiekinderen heeft blijkbaar minder prioriteit.
Hilbrand Westra en Ime Vreken
Hilbrand Westra is managing director van United Adoptees International
Ime Vreken is jurist
Tidak ada komentar:
Posting Komentar